kampliedjes
Kerels der noordzee
Kerels der Noordzee, Wikingsbloed,
Schaart u vereend rond de vlag,
’t Gaat om uw kerstene Vlaamse diet,
Reedt u ten koenen slag.
Harop, ten strijd!
Gij nieuwe jeugd,
Ten kampvoor God,
Ten kamp voor God!
Schaart u vereend rond de vlag,
’t Gaat om uw kerstene Vlaamse diet,
Reedt u ten koenen slag.
Harop, ten strijd!
Gij nieuwe jeugd,
Ten kampvoor God,
Ten kamp voor God!
De Blauwvoet
Nu het lied der Vlaamse zonen,
Nu een dreunend kerelslied,
Dat in wilde noordertonen
Uit het diepste ons herten schiet.
Keerzang:
Ei! het lied der Vlaamse zonen,
Met zijn wilde noordertonen,
Met het oude Vlaams Hoezee
Vliegt de blauwvoet? Storm op zee!
't Wierd gezeid dat Vlaanderen groot was,
Groot scheen in der tijden wolk,
Maar dat Vlaanderland nu dood was,
En het vrije kerelsvolk.
Maar dan klonk een stemme krachtig
Over 't oude noordzeestrand
En het stormde groots en machtig,
In dat dode Vlaanderland.
En hier staan wij, 't hoofd omhoge,
Vuisten siddrend, kokend bloed;
Vlam in 't herte, vlam in de oge,
En ons naam ons trillen doet!
Van de blonde noordse stranden,
Dwang en buigen ongewend,
Onze vaders herwaarts landden,
Leden, streden, ongetemd.
Nu een dreunend kerelslied,
Dat in wilde noordertonen
Uit het diepste ons herten schiet.
Keerzang:
Ei! het lied der Vlaamse zonen,
Met zijn wilde noordertonen,
Met het oude Vlaams Hoezee
Vliegt de blauwvoet? Storm op zee!
't Wierd gezeid dat Vlaanderen groot was,
Groot scheen in der tijden wolk,
Maar dat Vlaanderland nu dood was,
En het vrije kerelsvolk.
Maar dan klonk een stemme krachtig
Over 't oude noordzeestrand
En het stormde groots en machtig,
In dat dode Vlaanderland.
En hier staan wij, 't hoofd omhoge,
Vuisten siddrend, kokend bloed;
Vlam in 't herte, vlam in de oge,
En ons naam ons trillen doet!
Van de blonde noordse stranden,
Dwang en buigen ongewend,
Onze vaders herwaarts landden,
Leden, streden, ongetemd.
Vrolijke Vrienden
Vrolijke, vrolijke vrienden
Vrolijke vrienden, dat zijn wij.
Vrolijke, vrolijke vrienden
Vrolijke vrienden, dat zijn wij.
Als wij samen gaan kamperen
in het bos of op de hei,
dan klinkt het wel duizend keren
vrolijke vrienden, dat zijn wij.
Vrolijke vrienden, dat zijn wij.
Vrolijke, vrolijke vrienden
Vrolijke vrienden, dat zijn wij.
Als wij samen gaan kamperen
in het bos of op de hei,
dan klinkt het wel duizend keren
vrolijke vrienden, dat zijn wij.
De Kikker
Aan den oever van de Dijle,
Diep verscholen in het riet,
Zat een kleine jonge kikker
Bij zijn moeder op de knie.
'Ziet ge daar', zo sprak de moeder,
'Ziet ge daar, dien ooievaar,
't is de moord'naar van uw vader,
Hij vrat hem op met huid en haar.'
'Potverblomme' sprak de kleine,
'heeft die rekel dat gedaan ?
Als ik groot en sterk zal wezen
Zal 'k hem 't onderstboven slaan!'
'k Heb zoveel u nog te zeggen,
Maar gij zoudt het niet verstaan;
'k Zal u in uw bedje leggen,
En dan is het lied gedaan.'
Diep verscholen in het riet,
Zat een kleine jonge kikker
Bij zijn moeder op de knie.
'Ziet ge daar', zo sprak de moeder,
'Ziet ge daar, dien ooievaar,
't is de moord'naar van uw vader,
Hij vrat hem op met huid en haar.'
'Potverblomme' sprak de kleine,
'heeft die rekel dat gedaan ?
Als ik groot en sterk zal wezen
Zal 'k hem 't onderstboven slaan!'
'k Heb zoveel u nog te zeggen,
Maar gij zoudt het niet verstaan;
'k Zal u in uw bedje leggen,
En dan is het lied gedaan.'
Everywhere we goo
Everywhere we goo
People want to know
Who we are
And where we come from
So we tell them
We're from Tongerlo
Mighty, mighty Tongerlo
And if they can't hear us
We sing a little louder
People want to know
Who we are
And where we come from
So we tell them
We're from Tongerlo
Mighty, mighty Tongerlo
And if they can't hear us
We sing a little louder